EEN BEETJE GESCHIEDENIS
Kašperske Bergen en zijn omgeving ontwikkelde zich voornamelijk afhankelijk van goudwinning, zouthandel en houtindustrie.
Kašperské Hory ontstond aan het begin van de 13e en 14e eeuw als een grote mijnnederzetting in de buurt van een belangrijk gouddragend district. Tijdens het bewind van Jan van Luxemburg werden ze verheven tot de bovenstad. Ze kregen een zegel, een wapen en, in 1345, een belangrijk voorrecht dat de stad vrijstelde van het betalen van douanerechten en tol. In de 15e eeuw waren hier bijna 40 grotere goudmijnen en een aantal tunnels in bedrijf.
Koning en keizer Karel IV besteedde bijzondere aandacht aan de stad toen hij in de jaren 1356-1366 een handelsroute aanlegde die Passau en Praag met elkaar verbond, de zogenaamde Gouden Route. Bewijs van zijn gunst is ook de bouw van een koninklijk kasteel in de buurt van de Kašperské Hory. Kašperk Castle (1356-1361) diende om de lokale grens, handelsroute en goudmijnen te beschermen. Tegelijkertijd vervulde het de rol van administratief centrum.
De stad verstevigt haar positie en krijgt in 1582 de titel van koninklijke stad en tegelijkertijd uitgestrekt land- en bosbezit. Goudwinning neemt geleidelijk af en wordt vervangen door handel, glasblazerij en houtbewerking.
Het leven van deze regio in de tweede helft van de 2e eeuw. vastgelegd in zijn romans en korte verhalen door de schrijver Karel Klostermann. Zijn vader werkte hier als arts en was ook enkele jaren burgemeester van het district Kasperskohora.
"...als je een gevoelig hart hebt, een ziel die openstaat voor de grootsheid van de natuur, ontvankelijk voor haar schoonheid, zul je in stomme verbazing staan, je zult aanbeden worden. Je zult hulde brengen aan de schepper en zijn werken, onze oude Šumava, ze zullen de snaren van je hart weergalmen, zelfs het vreselijke karakter ervan, ze verschijnen voornamelijk bij somber weer, ze zullen je ontroeren, zoals een droevig lied je ontroert, je zult het moeilijk vinden om afscheid te nemen van het uitzicht op onze bergen, en daar er zullen tijden zijn dat je er verre van zult verlangen, je zult onze waardeloze intriges, kleine grappen vergeten.
Uit de roman "In het Šumava-paradijs"